ProProf Magazine nummer 33

Niet alleen buiten is het guur ook in het betaalde voetbal waait een schraal windje. Gisteren is het faillissement van SC Veendam aangevraagd. Als de club niet in beroep gaat verdwijnt een traditieclub. Het is de tweede betaald voetbalclub van dit kalenderjaar, nadat eerder AGOVV het strijdtoneel noodgedwongen verliet. Nog niet zo lang geleden verdwenen ook al HFC Haarlem (2010) en RBC Roosendaal (2011). Belangrijkste oorzaak is de financiële crisis. De afgelopen jaren is er stevig gesaneerd in de voetballerij. Spelersvakbonden en clubvertegenwoordigers namen in 2010 het voortouw door de CAO open te breken en verder te versoberen naar een minimumniveau. Individuele clubs zetten eindelijk de tering naar de nering en zorgden ervoor dat het huishoudboekje op orde kwam. Als gevolg hiervan zijn ook de spelerssalarissen flink gedaald. Wat mij betreft is hier niets mis mee als het er maar voor zorgt dat de bedrijfstak gezond wordt en blijft. Het steekt dan wel dat een enkele onverlaat de schuld van de faillissementen ook deels afschuift op de spelersvakbonden. Wij zouden star vasthouden aan het minimum van zestien contractspelers, zoals dat in de CAO is vastgelegd. Het is belangrijk om te weten dat deze zestien spelers het minimumloon moeten verdienen dat bij hun leeftijd past. Dat is dus net zoveel als een vakkenvuller in de supermarkt of een monteur in een autogarage. Dit hebben we nu eenmaal zo afgesproken in de BV Nederland. Werknemers mogen zich niet onder het minimumloon aanbieden, dus ook een voetballer niet. Overigens komt er bij een faillissement behoorlijk veel op de spelers af. Vaak hebben ze al een tijd geen loon meer ontvangen, daarbij is voor hen ook niet altijd duidelijk of ze direct kunnen overstappen naar een andere club. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is een speler niet automatisch transfervrij bij een uitgesproken faillissement. Er geldt een opzegtermijn van zes weken, binnen deze termijn is de curator gerechtigd een transfervergoeding te vragen. Bij het faillissement van AGOVV leverde dat nog problemen op, maar door bemiddeling van ProProf konden enkele spelers toch nog direct een contract bij een andere club tekenen. Een andere zaak die publicitair gevoelig ligt is de televisierechtenprocedure. Omdat we in een recessie zitten reageert menigeen verbaasd op het feit dat de bonden deze kwestie opnieuw voor de rechter brengen. Het gaat hier echter om een principieel recht. Zonder spelers is er geen competitie. Van spelers wordt bovendien steeds meer verwacht en dat terwijl een aantal niet eens een contract heeft. Camera’s staan overal en de hoofden van spelers worden ongelimiteerd vermarkt zonder hun uitdrukkelijke toestemming. ProProf vindt het vreemd dat spelers bij deze verdere vercommercialisering geen zeggenschap hebben. Feit is dat deze zaak zich al talloze jaren voortsleept en dat verschillende pogingen om het spelersaandeel in de CAO op te nemen zijn mislukt. Gesprekken met de KNVB en de eredivisie hebben tot niets geleid. Daarom is het woord nu aan de rechter. Op 10 april aanstaande buigt de Rechtbank van Amsterdam zich over de kwestie. In het volgende nummer van ProProf Magazine praten we jullie bij. Ko Andriessen Directeur ProProf