ProProf Magazine nummer 36

Vorige keer had ik het op deze plek ook over kunstgras. Ik stelde dat kunstgras een drama is voor het Nederlandse clubvoetbal. Mijn redenatie was dat de kwaliteit van het voetbal bij ons minder wordt door kunstgras. Voetbal op kunstgras is namelijk een ander spelletje. Als je steeds minder vlieguren maakt op gras, heeft dat consequenties voor de wedstrijden tegen andere clubs uit Europa. Clubs uit andere landen spelen namelijk niet op kunstgras maar op echt gras. Feitelijk spelen ze in het buitenland een ander soort voetbal dan bij ons. We zijn inmiddels een paar maanden verder en er zijn een paar argumenten bij gekomen. Vlak voor het WK hadden we het laatste overleg met de Centrale Spelersraad. Scheids- rechtersbaas Dick van Egmond zei in een presentatie dat de huidige generatie Nederlandse spelers technisch minder goed is. Met ‘technisch minder goed’ had hij het niet over de bal- beheersing, maar over de techniek van het tackelen. Geen wonder. Onze voetballers maken nauwelijks nog tackles. Wij spelen hier immers een veredeld soort zaalvoetbal. Ook de technisch directeur van Feyenoord, Martin van Geel, heeft een probleem met kunst- gras. Op de laatste dag van de transfer window gaf hij aan dat het moeilijk is je selectie te versterken als interessante spelers niet op kunstgras willen spelen en daarom dus gewoon niet naar Nederland komen. Zij hebben een punt, want als de Nederlandse profclubs in het- zelfde tempo kunstgras blijven aanschaffen als het afgelopen jaar dan speelt binnen twee jaar driekwart van alle clubs op nepgras. Ik begrijp heus wel dat clubs geen kunstgras aanleggen omdat ze hun supporters een potje zaalvoetbal willen voorschotelen. Financiële redenen liggen meestal ten grondslag aan dit besluit. Clubs denken op deze manier kosten te besparen zodat ze het beschikbare geld kunnen uitgeven aan andere belangrijke zaken. De gedachte van deze clubs is penny wise pound foolish. Doordat het Nederlandse voetbal afglijdt op de Europese coëfficiëntenlijst, die bepaalt hoeveel Nederlandse clubs Europees mogen spelen, lopen we op de langere termijn ook veel inkomsten mis. Onze competitie wordt steeds minder interessant voor sponsors en transferopbrengsten zullen afnemen omdat buitenlandse clubs niet langer de hoofdprijs wil- len betalen voor onze talenten. Uiteraard ben ik niet de enige die zich zorgen maakt over de toekomst van het Nederlandse voetbal. Ook de KNVB is bezorgd. Zij heeft aangekondigd in het najaar een seminar te be- leggen om met stakeholders te bekijken hoe de vrije val van het Nederlandse clubvoetbal een halt kan worden toegeroepen. Ik hoop echt dat ze ook ‘kunstgras’ meenemen in hun overwegingen. De oprichting van een ‘weerstandsfonds’ zou een eerste aanzet kunnen zijn. Rijke clubs zou- den minder kapitaalkrachtige clubs kunnen helpen om toch echt gras in hun stadion te hou- den of weer aan te leggen. De solidariteit is in het voetbal vaak ver te zoeken maar ook clubs met miljoenen op de bank krijgen het straks lastig als onze kampioen zich eerst door twee voorrondes moet worstelen voor ze mag meedoen aan de poulefase van het ‘miljoenenbal’. Ko Andriessen Directeur ProProf