ProProf Magazine nummer 24
Mijn vorige column had als kop Beat the Crisis. Inmiddels heeft de crisis de
eerste ‘kop’ gekost. HFC Haarlem is failliet en daardoor verdwijnt de op een na
oudste club van ons land uit het betaalde voetbal. Voor alle betrokkenen is dit
een rampscenario en niet in de laatste plaats voor de spelers. Voor een groot
aantal van hen breekt een onzekere tijd aan.
De huurlingen van Ajax die welgeteld een wedstrijd voor Haarlem gespeeld
hebben moeten terug naar Amsterdam. Haarlem-spelers met een contract zullen
proberen bij een andere BVO onderdak te vinden. Als zij dachten te kunnen
overstappen naar een amateurclub dan komen ze van een koude kermis thuis.
Omdat de amateur-tak van de KNVB vreest voor competitievervalsing zal daar
ook niet licht mee worden omgesprongen. De spelers die op amateur-basis actief
waren voor Haarlem, mogen wel overstappen naar de amateurs alleen omdat
Haarlem geen senior amateur-elftallen had. Een groot aantal andere clubs
in de ere- en met name de eerste divisie staat onder curatele van de KNVB.
Deze clubs hebben grote financiële problemen en worden in hun voortbestaan
bedreigd. De clubs denken deze problemen op te kunnen lossen en de balans
weer te herstellen door te korten op de spelerssalarissen. Hier is op zich niets
mis mee. Als het economisch minder gaat, moet er uiteraard ook naar de kosten
gekeken worden. Dan zullen voetballers moeten inleveren. Spelers zullen
zelf moeten kiezen of ze gaan voor een verlaagde aanbieding of dat ze kiezen
voor een stevig salaris en een ongewis avontuur in het buitenland. Gertjan Tamerus
vertelt verderop in dit blad welke risico’s daar aan kunnen zitten.
In de eredivisie is de afgelopen jaren een ratrace ontstaan. Spelers werden
voor veel geld aangetrokken in de hoop ze later voor nog meer geld weer te
kunnen verkopen. Hierdoor namen bestuurders van clubs onverantwoorde
risico’s. De transfermarkt stortte in. De afgelopen twee jaar zijn transfers grotendeels
uitgebleven. Een groot aantal clubs heeft daarom enorme financiële
problemen. Clubs in de eredivisie die de stormbal hebben moeten hijsen, kunnen
schoon schip maken door een beter financieel beleid en het vermijden van
onverantwoorde risico’s. De eerste divisie heeft een veel groter probleem. Op
een paar clubs na verdienen spelers in de eerste divisie niet of nauwelijks het
minimumloon. Daarnaast zijn er ook tientallen amateur-spelers actief in deze
divisie die toch echt ‘betaald’ voetbal heet. Deze tendens is al zo’n tien jaar
geleden ingezet en staat mijns inziens dus los van de huidige economische
crisis. Ook in een periode van economische voorspoed – zo’n drie jaar geleden
– verdienden spelers in de eerste divisie gemiddeld beduidend minder dan tien
jaar terug. Het probleem in de eerste divisie zit aan de opbrengstenkant. De
verantwoordelijken slagen er niet in voldoende gelden binnen te halen. Een
sanering van deze divisie lijkt dan ook onvermijdelijk. Als vakbondsvertegenwoordiger
pleit ik uiteraard voor behoud van werkgelegenheid maar op schijnwerkgelegenheid
zit het betaalde voetbal niet te wachten.
De hoop is gevestigd op beleidsmakers die het betaalde voetbal weer gezond
gaan maken zodat de storm weer gaat liggen.
Ko Andriessen
Directeur ProProf